"Ik ben ’s ochtends de deur uitgegaan en fietste over de Parkbrug. Daar werd ik opgevangen: ‘Wo gehst du hin?’ ‘Zum Arbeit’. Toen ben ik meteen omgedraaid naar het huis van m’n verloofde en onder de vloer gaan liggen. We kregen eten, dekens en warme kruiken. Dat bleek nodig te zijn. ‘s Middags kwamen ze inderdaad binnen kijken. Het gerucht ging dat ze af en toe door de vloer schoten."